Een huis kopen of verkopen in Nederland anno 2025 is geen avontuur meer, maar een uitputtingsslag. De huizenprijzen stijgen harder dan je hypotheekadviseur kan rekenen, en zowel kopers als verkopers lopen vast in een spel dat steeds meer op pokeren lijkt.
Voor de koper begint het bij Funda: je ziet een huis met een leuke vraagprijs. Alleen blijkt dat woord “vraagprijs” inmiddels een slechte grap. Want vragen mag je, maar bieden moet je – liefst ver bóven de vraagprijs. Vijftigduizend extra? Geen probleem. Een brief vol liefdesverklaringen aan de woning? Graag. En of je het dan ook nog kunt betalen? Ach, details.
De verkoper zou je geluk moeten gunnen, maar ook daar borrelt ergernis. Want hoe fijn is het om je huis te verkopen, als je weet dat je zelf óók weer in die mallemolen moet stappen? Je krijgt tien biedingen, waarvan de helft uitvalt omdat iemand de financiering toch niet rond krijgt. Of nog erger: ze bieden hoog, maar komen na de hand ineens met een bouwkundige keuring vol “gebreken” – alsof een woning uit 1970 plotseling nieuwbouw had moeten zijn.
En intussen stijgen de prijzen maar door. Een rijtjeshuis waar je ouders ooit met één salaris konden wonen, is nu een luxeartikel waarvoor je twee inkomens, een spaarpot en stalen zenuwen nodig hebt.
De grootste ergernis? Dat wonen, een basisbehoefte, verworden is tot een luxe sport. Wie het kan betalen, speelt mee. Wie niet, blijft langs de lijn staan, scrollend op Funda, dromend van een plek die je misschien nooit zult krijgen.
0 Reacties